Patatje Met Content
Een nieuw pontje. Vlak bij ons huis. Het Oostveer brengt je vanaf het Azartplein binnen zo’n 8 vaarminuten naar Amsterdam Noord, vlak naast Hotel De Goudfazant. Als je verder fietst, passeer je zware industrie, het Vliegenbos, en bootjes en woonarken om te eindigen op de Nieuwendammerdijk.
Daar wacht een totaal andere wereld van houten huisjes met klokgevels en voorname koopmanshuizen. Met klotsende scheepjes in de haven waar ooit klippers en later dekschuiten en sleepboten werden gemaakt. Je betaalt er al snel 7 ton voor een dijkhuisje van 120 vierkante meter. Met in je achtertuin alles wat je misschien wat minder bekoort van Noord.
Via de Nieuwendammerdijk rijd je richting Schellingwoude en naar Landmarkt. Daar kun je boodschappen doen of aanschuiven voor de lunch, maar ook gewoon verder fietsen, over de Schellingwouderbrug weer richting de stad.
En daar ligt die, vlak voordat je de Amsterdamsebrug op rijdt. Verscholen tussen de bomen. Als je het niet weet, fiets je zo aan Eiburgh Snacks voorbij.
Dat frietkot bestaat uit een container en een deel van een vrachtwagen dat dient voor opslag. Met hier en daar een zeil. Voor het uitzicht en de entourage kom je hier niet. Wel voor de lekkerste friet van Amsterdam.
Twee honden wachten ons op. Een zwarte labrador-achtige en een kastanjebruine lobbes met kwijlslierten die alles wel goed vindt. De zwarte wil spelen, legt een tennisbal voor mijn voeten, en nee, die beetpakken doe ik niet, omdat die te nat en te smerig van modder en hondenspeeksel is. Wegtrappen werkt ook, steeds weer komt hij terug, tot grote hilariteit van mijn dochters.
Ook zij trappen even mee, totdat ik de tennisbal zo’n harde trap geef dat die via een stoel op het dak van frietkot stuitert en tot stilstand komt tussen takjes. De labradorachtige blijft nog een paar minuten verlangend naar boven staren, waar hij toch echt het balletje hoorde rollen. Maar dat rolt niet meer, noch naar beneden.
Juul laat zich even zien, een 74-jarige Vlaamse ex-paramilitair, en de stille kracht achter de frituur. Hij zit vaak op een stoel voor zijn aardappelhok. Hij jast piepers alsof hij dat al zijn hele leven doet, en daarvoor lijkt zijn vingervlugheid ook gemaakt –wil even niet weten hoeveel mensen hij wellicht dankzij diezelfde vingervlugheid heeft gedood.
“Als ik ‘s ochtends begin met schillen zet ik mijn hersens uit en dan vollen bak hoor. Als het moet, schil ik tachtig kilo in het uur. Ik wil altijd nog een keer meedoen met de aardappelschilkampioenschappen, maar ik kan nooit op tijd traceren waar die zijn.’
Hij legt zijn roestige mesje opzij, want als hij zich even mag excuderen, die twee emmers moeten richting frietsnijder. “Het dunne stukske het eerst in het apparaat, dan gaat het rapper.”
Dan gegil. Een reiger die op een autodak springt omdat de labradorachtige een nieuw speelmaatje met een vers balspeeltje heeft. Schrok me rot van die vogel, zegt een mevrouw. Ja, zegt Juul. Die reiger is hier altijd. Sommigen deinzen voor het beest terug. “Zotten, het is geen adelaar, maar een reiger.”
Het wordt alsmaar drukker. Een man en een vrouw prikken zwijgend uit hun bakkies met. Een paar wielrenners bestellen een oorlog, twee Mokumse mannetjes kletsen over stadsdeelpolitiek, een studentenstelletje kust en snackt. Vanaf de camping komen twee jongens met blikjes Red Bull en Amstel Bier, een setje Surinaamse tantes loopt weg met porties friet met draadjesvlees. Daar komen ze graag een stukkie voor om rijden, zeggen ze.
En dat doen velen.
Snel schiet ik een foto voor Facebook van Juul voordat die weg is, en dan gaan we zondigen, heerlijke friet, zoutig en vol van aardappelsmaak, geen melig staafjes waarvan je vooral vieze boeren laat.
Bij thuiskomst zie ik dat nog iemand uit mijn timeline die middag bij het kot is geweest. ‘s Avonds meld zich nog een Eiburgh-ganger en nog één, en iemand anders krijgt er weer trek van. Wat wil je ook. Verse friet van handgeschilde aardappels en daarna dubbel gebakken in wit vet, ouderwets, zoals het hoort.
Als je product goed is, zorg je vanzelf voor verhalen. Heb je helemaal geen reclame nodig want week je vanzelf mond-tot-mond los.
Iedereen heeft over Eiburgh Snacks zijn eigen vertelling. Die roemt de friet stoofvlees van kroketten, die kent de oorlogsverhalen van Juul en die weet alles over de reiger, en wist je dat je bij Eiburgh Snacks ook pannenkoeken kon krijgen voor geen geld.
Mijn dochters willen graag snel terug. Voor de friet, maar ook voor de honden. We nemen zelf een vers tennisballetje mee.