Scholen en contentmarketing
‘Pappa, ik weet niet precies wat een speech is, maar dit was vast de allerslechtste van de hele wereld.’ Het middelbaar onderwijs doet niet aan branding. Houdt niet van verhalen. Daardoor moeten achtste groepers hun schoolkeuze bepalen op basis van het tekenlokaal, de gymzaal en het meubilair.
Drie weken aaneen. Open Dagen van middelbare scholen. Voor achtste groepers uit Amsterdam.
Een lijstje met twaalf scholen dient mijn oudste dochter aan te leveren, en dan maar duimendraaien dat zij wordt ingeloot bij haar nummer één, twee of drie.
Maar eerst kijken, lezen en onderzoeken, praten en luisteren. En organiseren.
Liberal arts and science
Een van de bezoekjes hadden we gereserveerd voor een nieuwe school. Een afsplitsing die gek genoeg niks met de moeder te maken heeft, terwijl die dezelfde naam draagt.
Opmerkelijk.
De little sister is dan ook ‘eigenzinnig en innovatief’.
Iets met het bieden van uitdagingen, liberal arts en science, persoonlijke en morele vorming, en een interdisciplinaire benadering.
In elke klas zitten 44 leerlingen en die krijgen per dag slechts twee vakken interdisciplinair benaderd.
Modules heten die: Ethiek, Research & Development, Projectvaardigheden, Formeel Denken en ander van zulks.
Het non plus ultra: cijfers, zittenblijven en huiswerk bestaan niet.
Met als hoger doel de kinderen op te leiden voor de universiteit.
Klok
De temperatuur lag die namiddag rond het vriespunt.
De rij wachtenden buiten was lang, de ingang oogde smal.
Geen schoolplein, wel een driehoekig kabouterpleintje verstopt achter hoge muren.
‘Zie je dat zielige klokje daar bovenin’, wees mijn dochter.
Achter langwerpig glas hing een goedkope kopie van een stationsklok.
‘De school gaat hier weg’, geruststelde ik, ‘ze gaan verhuizen naar een groter gebouw in Oost, in de buurt van Artis.’
‘Dan hangen ze in dat grotere gebouw vast twee van die zielige klokjes naast elkaar. Sneu hoor pap.’
Tekenlokaal
De drukte in de school was even verbijsterend als verwarmend.
Krioelende kinderen en roodhoofdige ouders persten zich door overvolle ruimten, en smalle gangen en trappen.
‘Kom, we gaan dat lokaal naar binnen, ik denk dat die mijnheer zo wat gaat vertellen.’
‘Maar pap, waar is het tekenlokaal.’
‘Dat hebben ze volgens mij niet.’
‘Okay, maar dan moeten we wel zo naar de gymzaal.’
‘Ze gaan verhuizen.’
Warrig verhaal
We vonden een plekje voorin. Vlakbij enkele plakkerige pakken Dubbelfris met kartonnen bekertjes.
Bij het digibord stond een mijnheer, kaal met een rossig baardje.
Een horde nieuwsgierige ouders en opgewonden kinderen bleef hem aanstaren.
Hij begon te vertellen, een warrig verhaal, waarin het vooral ging over programmeren en waarom dat volgens hem zo belangrijk was. Ondersteund door kindonvriendelijke Powerpointplaatjes vol gespuugd met woorden en beelden.
Ik keek naar het lege pak Dubbelfris ‘met de tropische smaak van ananas en mango’, en hoorde iets over een codeklas, games ontwerpen en dat een groepje leerlingen een machine had gemaakt die deksels van flessen kon verwijderen, of zoiets.
Zo ging het door.
Steeds meer ouders gaapten.
Kinderen speelden met mobieltjes.
Ik dacht aan dat lullige klokje achter glas.
Ananassen en mango’s
‘Zullen we gaan’, fluisterde ik tegen mijn dochter, terwijl het baardje bleef door ratelen.
‘Nee pap, dat is niet netjes, nog even blijven zitten.’
Dus bleven we nog even zitten.
Ik verlangde naar een strand omzoomd met ananassen en mango’s.
Mijn dochter dacht haar eigen dingen.
Het lokaal werd alsmaar leger.
Meer ouders met kinderen snakten naar elders, en dat zag mijn dochter ook.
‘Kom, we gaan pap.’
Zij vond dat we netjes genoeg waren geweest.
Programmeren
In de gang werden we door de drukte direct naar een verkeerde richting gedirigeerd.
‘Zullen we nog even naar een andere verdieping, naar een ander lokaal, waar ze iets over kunst en cultuur vertellen’, probeerde ik.
‘Alsjeblieft pap, ik wil hier weg, ik ga hier straks echt niet de hele dag programmeren en suffe robotjes bouwen.’
Speech
Buiten was het intussen nog drukker. De rij reikte tot ver om de hoek. Iedereen ademde wolkjes.
Wat konden we tegen die mensen zeggen, moesten we iets zeggen.
Dat leerlingen op dit liberal arts and science project vooral tech-driven onderwijs kregen en ze werden klaargestoomd voor de start-up generatie.
Niks mis mee, mooi zelfs, maar dat hadden we graag vooraf ook geweten.
Of zat ik er helemaal naast? Ik wist het niet meer. Alles was ineens onduidelijker.
‘Hé, ik zie Lyani met haar ouders, wat doet die hier nou.’
Een kwartier later zaten we in Eat-in Take-away Geflipt Burgers aan de bitterballen, te wachten voor de Open Dag van de volgende school.
Zij dronk biologisch appelsap, ik een Funky Falcon van Two Chefs Brewing.
‘Pappa, ik weet niet precies wat een speech is, maar dit was vast de allerslechtste van de hele wereld.’
‘Ik denk dat je gelijk hebt, ja, ik weet bijna zeker dat je gelijkt hebt.’
Ook een slokje van het funky bier kon dat gevoel niet wegnemen.
Audience first
Het verhaal van de kale docent met het rossige baardje was geen speech, tenminste, ik hoop dat die niet als zodanig was bedoeld.
Elk verhaal begint vanuit audience first.
Het rossige baardje had zijn publiek totaal niet helder, terwijl hij toch al maanden vooraf wist wie hij tijdens de Open Dagen in zijn innovatieve school zou krijgen: ouders en kinderen.
Allemaal even nieuwsgierig naar wat de nieuwe school hen kon brengen.
Allemaal even nieuwsgierig naar een goed verhaal, met een ouderwets begin, midden en eind.
Over een hoofdpersoon met een wens. Over een jongen of meisje die een uitdaging wil aangaan om die na allerlei avonturen en conflicten te overwinnen.
Vertel over die avontuurlijke reis, verduidelijk de conflicten. Wie zijn de boeven, waar zijn de handlangers.
Een verhaal dat achtste groepers begrijpen, en hun ouders.
Mijnheer Toonen
Mijn dochter bekeek mijn fotoalbum op Instagram.
Ik moest denken aan mijn leraar geschiedenis van de RSG Heerenveen, mijnheer Toonen.
Och, wat heeft die man mij veel geleerd. Niet door alle teksten uit het geschiedenisboek hardop voor te dreunen, maar door te vertellen. Door daarbij steeds weer te kiezen voor een narratief perspectief.
Of hij het nou had over de Charthagers of Chroesjtsjov. Hij bracht ze tot leven. Liet ons de geschiedenis beleven. Transporteerde ons naar van het Kremlin naar Chartago.
Een narratieve aanpak.
Dat was de manier waarop hij de hele klas steeds opnieuw wist mee te nemen.
Dat is ook de manier waarop ze in het Verzetsmuseum kinderen vervoeren.
Door hen een narratief te laten kiezen door wiens ogen ze de oorlog beleven.
Branding
Verhalen, gewoon goede verhalen.
Ik had ze ook niet gelezen op meeste sites van de middelbare scholen die zich presenteerden tijdens de Open Dagen.
Ik zag vooral doodse brochures en kille inwisselbare woorden over ‘leren is ontdekken’, ‘zelfvertrouwen en eigenwaarde ontwikkelen’ en ‘een bevlogen docentencorps’.
Opgesierd met anekdotes waaruit vooral bleek hoe goed de schoolleiding zichzelf wel niet vind.
Als je huisstijl en naam zou weghalen, klonk elke school bijkans gelijk. Waar je juist, vooral bij nieuwe scholen, eigen stemmen en duidelijke keuzes zou verwachten.
O ja, af en toe waren ze er wel, die leuke verhalen, mits je genoeg geduld had ze te vinden, en iedereen weet, zo werkt dat niet online als je surft naar informatie.
Dan wil je direct duidelijkheid.
Maar aan een duidelijke branding doen middelbare scholen niet, waardoor achtste groepers hun keuze moeten bepalen op basis van de grootte van het tekenlokaal, de kwaliteit van de gymzaal, de look and feel van het interieur en of er leerlingen staan te roken op het plein.
Online
‘We gaan zo’, zei ik tegen mijn dochter.
‘Maar pap, op je smartphone zie ik dat de volgende school op de Plantage Middenlaan zit, kijk maar, bij Google Maps.’
‘Ze zijn al een hele tijd geleden verhuisd naar hier vlakbij. Misschien lopen ze online nog een tikkie achter.’
‘Als ze bij die verhuizing maar niet zo’n zielige klok hebben opgehangen.’
‘Kom, we gaan snel kijken.’